Afschuinen
Gereedschap |
Gereedschappenset |
Sneltoets |
Afschuinen |
Basisgereedschappen |
Alt+7 (Windows) Option+7 (Mac) |
Met het gereedschap Afschuinen trekt u een lijn tussen twee lineaire objecten of twee aangrenzende zijden van een object, inclusief NURBS-curven, polygonen, 3D-polygonen, polylijnen of lijnsegmenten. Het is niet mogelijk om een afschuiningen te plaatsen tussen twee parallelle lijnen of NURBS-curven.
Veld |
Omschrijving |
Zonder aanpassingen |
Selecteer deze methode om een afschuining te creëren als een aparte lijn zonder dat dit de andere lijnen beïnvloedt. |
Splitsen |
Selecteer deze methode om een afschuining te creëren waarbij de lijn wordt gesplitst op de plaats waar de afschuining de lijn raakt. Als twee geselecteerde lijnen te ver uiteen liggen, worden ze verlengd zodat de juiste afschuining gesplaatst kan worden. Als de afschuining twee objecten verbindt, dient u de drie elementen te groeperen om ze een enkel object te laten vormen. Als u het gereedschap gebruikt om de hoeken van een polygoon af te schuinen, worden de hoeken vervangen door de afschuining en vormt het geheel automatisch één object. |
Schaar |
Selecteer deze methode om de afschuining te creëren en het overtollige gedeelte te verwijderen. Als u het gereedschap gebruikt om de hoeken van een polygoon af te schuinen, worden de hoeken vervangen door de afschuining en vormt het geheel automatisch één object. Als twee geselecteerde lijnen te ver uiteen liggen, worden ze verlengd zodat de juiste afschuining gesplaatst kan worden. |
Om een afschuining te plaatsen:
Activeer het gereedschap en selecteer de gewenste methode.
Naast de methodes in de Methodebalk, die het resultaat van de afschuining beïnvloeden, kunt kiezen op welke manier u de afschuining creëert (bijvoorbeeld d.m.v. een opgegeven lengte). Hiervoor klikt u op de knop Instellingen. Het dialoogvenster ‘Afschuinen’ wordt geopend. Stel de parameters in.
Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.
Veld |
Omschrijving |
Methode |
Met deze drie opties bepaalt u hoe een afschuining moet worden uitgevoerd; zodra u een optie selecteert, worden de hiervoor vereiste velden beschikbaar, zowel in dit venster als in de Methodebalk. |
Twee lijnen |
Selecteer deze optie om de afschuining te bepalen d.m.v. twee lijnen. Geef op hoe ver de afschuiningslijn verwijderd moet liggen van de uiteinden van de Eerste geselecteerde lijn en de Tweede geselecteerde lijn. |
Lijn en hoek |
Selecteer deze optie om de Hoek te bepalen die de afschuining maakt met de Eerste geselecteerde lijn. |
Lengte afschuining |
Selecteer deze optie om de standaardlengte van de afschuiningslijn op te geven. |
Na het sluiten van het instellingenvenster verschijnen de door u ingevoerde waarden in de Methodebalk. Pas de standaardwaarden aan indien nodig.
De beschikbare velden hangen af van de gekozen optie in het dialoogvenster van de Instellingen.
Klik op de zijde van het object waar de afschuiningslijn moet beginnen.
Klik op de zijde van het object waar de afschuiningslijn moet eindigen.
De afschuining wordt getekend volgens de gekozen methode.